26 oktober 2019 Het jongetje met de hazenlip

Door Maud Suselbeek

Als klein meisje ontfermde ik me over alle dieren die ziek waren en dood gingen. Over alles dat weerloos was en hulp nodig had ontfermde ik me. Het dode vogeltje kreeg een plechtige begrafenis en ik was in tranen. Op mijn vijfde kon ik pas naar de kleuterschool omdat er eerder geen plek vrij was. Het betekende dat ik een jaar ouder was dan de andere kinderen, en dat is op die leeftijd best veel. Dat ik ook nog eens groot voor mijn leeftijd was maakte dat ik met kop en schouders boven de andere kinderen uitstak. Midden in het schooljaar kwam er een nieuw jongetje in de klas. Het jongetje had een open hazenlip. Alle kinderen begonnen te lachen en staarden naar hem alsof hij een buitenaards wezen was…..

Ik liep naar hem toe, nam hem bij zijn hand en zei; “kom maar mee”. Zijn spraak klonk nasaal door zijn handicap. Later op de basisschool zat ik in een klas met maar vijf meisjes. Er was één meisje dat op een boerderij woonde en ze was niet hip en volgens de laatste trends gekleed. De andere meisjes pesten haar. Ik kwam voor haar op en ging uit medelijden met haar spelen omdat ik het zielig vond voor haar dat ze gepest werd. De andere meisjes vond ik gemeen. De meester, zoals een leerkracht toen nog heette had niet door wat andere meisjes deden.

Voor de underdog opkomen zat dus al vroeg in me. De rode draad in mijn leven.

Ziekte, onrecht, ze bleven op mijn pad komen. In mijn werk en in mijn persoonlijk leven. Ook in mijn werk kom ik het “jongetje met de hazenlip’’ vaak tegen. Ik neem hem bij de hand. Ik vecht voor hem tegen de muur van bureaucratie en regeltjes bij de instanties, lees WMO, Jeugdzorg, Verpleeghuis en ga zo nog maar even door. Het jongetje is niet mondig en ze zien hem niet voor vol aan. Het jongetje kent de regeltjes niet en doordat hij eerlijk is krijgt hij zelfs minder zorg dan “de andere meisjes”. De meisjes krijgen goede zorg en zelfs een PGB om zorg in te kopen. De meisjes zijn mondig, hebben gestudeerd.

Ik geef het jongetje met de hazenlip een hand. Ik zeg “kom maar mee, ik help je wel”.